Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Ontvang verhalen, nieuws en acties over Stichting het Gehandicapte Kind in je mailbox.
In totaal heeft bijna één op elke tien kinderen een handicap. Dat wil zeggen dat ze een beperking hebben waardoor ze sommige dingen anders (moeten) doen dan andere kinderen. Er zijn honderden verschillende soorten handicaps, zoals cerebrale parese, syndroom van Down of autisme. Vaak worden deze onderverdeeld in ‘lichamelijke’ en ‘verstandelijke’ handicaps.
De Van Dale beschrijft een handicap als een belemmering. Iemand wordt belemmerd in bepaalde dingen die hij of zij zou willen doen, maar vanwege een handicap niet (of beperkt) kan doen.
Een lichamelijke handicap heb je als een deel van je lichaam niet goed of anders functioneert. Sommige kinderen kunnen bijvoorbeeld hun benen niet gebruiken. Ze kunnen niet lopen en zitten daarom in een rolstoel. Andere kinderen zijn blind. En weer andere kinderen zijn spastisch, dat wil zeggen dat ze hun spieren niet goed kunnen controleren en daardoor hun bewegingen niet goed kunnen sturen. Zo zijn er heel veel verschillende lichamelijke handicaps.
Als je een verstandelijke beperking (handicap) hebt, ontwikkelen je hersenen zich anders dan bij leeftijdsgenoten. Je bent bijvoorbeeld minder goed in dingen onthouden of je vindt het moeilijker om een tekst goed te snappen. Vaak heb je ondersteuning nodig met wonen, op school, op werk en in (sociaal) contact maken met andere mensen.
Het kan natuurlijk ook voorkomen dat iemand zowel verstandelijk als lichamelijk gehandicapt is. Dit wordt een meervoudige, oftewel een dubbele handicap genoemd. Wanneer iemand deze meervoudige handicap in een (zeer) ernstige vorm heeft, noem je dat ernstig meervoudig beperkt (EMB).
Een handicap kun je bij je geboorte krijgen, maar ook later in je leven. Als kinderen al bij hun geboorte een handicap hebben, kan dat komen door verschillende oorzaken. Bijvoorbeeld doordat er iets misgaat tijdens de geboorte. Sommige handicaps zijn erfelijk, dat wil zeggen dat ze van ouder op kind kunnen worden ‘doorgegeven’: als de ouders een erfelijke handicap hebben, is er een kans dat de kinderen die ook krijgen. Maar het kan ook gewoon puur toeval zijn dat je met een handicap wordt geboren. En later in je leven kun je gehandicapt raken door bijvoorbeeld een verkeersongeluk of een ernstige ziekte. Naar schatting zijn er in Nederland meer dan 100.000 kinderen met een handicap die daardoor problemen ervaren.
Soms is een beperking goed zichtbaar voor andere mensen, bijvoorbeeld als iemand in een rolstoel zit. En er zijn ook handicaps die van buiten helemaal niet goed zichtbaar zijn, zoals sommige verstandelijke handicaps. Maar één ding geldt voor alle kinderen met een handicap: ze zijn gewone kinderen en willen graag ook meedoen.
Ook kinderen in een rolstoel vinden het leuk om samen te spelen met vriendjes en vriendinnetjes. En iemand die blind is wil ook kunnen e-mailen of gamen met andere kinderen. Kinderen met een verstandelijke handicap willen ook, zoals iedereen, wel eens lekker op vakantie of op Scouting. En niemand wil graag worden aangestaard of anders worden behandeld, ook kinderen met een handicap niet. Kortom: kinderen met een handicap zijn kinderen die ook willen meedoen.
Dat lijkt best lastig, gewoon meedoen als je een handicap hebt. Want je kunt niet op het klimrek met je rolstoel. En je beeldscherm kun je niet lezen als je blind bent. En hoe kun je aan atletiek doen als je niet kunt lopen? En als je er ‘anders’ uitziet, staren mensen je vaak aan op straat.
Dat is natuurlijk vervelend, maar gelukkig kan het ook anders!
Dan is er wel vaak een beetje extra hulp nodig. Speeltoestellen kunnen bijvoorbeeld zo worden aangepast dat er ook rolstoelen op kunnen. Kinderen met en zonder handicap kunnen dan samen spelen! Voor kinderen die niet zelfstandig kunnen lopen, is er een runningframe. Een soort driewielfiets zonder pedalen en met een borststeun waardoor ze toch op een atletiekbaan kunnen rennen. En voor blinde kinderen zijn er heel slimme hulpmiddelen uitgevonden, waardoor ze toch met een computer kunnen werken. Zo voelen ze teksten met hun vingers in plaats van lezen met hun ogen. Die speciale ‘voelletters’ heten braille.
Om te zorgen dat kinderen met een beperking ook samen kunnen spelen, sporten en naar school kunnen gaan is wel geld nodig. Gelukkig zijn er organisaties zoals Stichting het Gehandicapte Kind. Wij zamelen geld in om kinderen met een handicap te helpen. Met dat geld worden speelplekken aangepast, samen naar school klassen opgericht en speciale sporten zoals Frame Running (voorheen RaceRunning) geïntroduceerd. Zodat kinderen met en zonder handicap elkaar ontmoeten, samen spelen en vrienden maken. Met als doel: geen kind zonder vriendjes!
Maar de allerbelangrijkste manier om kinderen met een handicap te helpen is: door ze gewoon te behandelen, net als andere kinderen. Ieder kind doet mee, met of zonder (verstandelijke of lichamelijke) handicap. Vertel je het door aan je vriendjes en vriendinnetjes? En help je mee om geld in te zamelen?